Vierpassentocht
Door: Lisette
Blijf op de hoogte en volg Lisette
20 Juni 2008 | Zwitserland, Innertkirchen
Onze ontbijttafel was erg internationaal: honing uit de Provence, jam uit Noorwegen, boter uit Nederland, vis en mayonaise uit Frankrijk, en bergkaas uit Oostenrijk en gekocht in Duitsland. Het smaakte ons prima en we besloten de vierpassentocht te rijden: via de Grimsel naar de Nufenen, en dan in Airolo (waar ze Italiaans praten) met de Gotthardpas naar Andermatt en via de Sustenpas terug naar Innertkirchen. Alle passen waren nu open, dit in tegenstelling tot 3 weken terug toen we hier ook al waren.
Boven op de Grimselpas was duidelijk dat er veel sneeuw was gesmolten sinds 3 weken terug. Toch blijft het fascinerend, zo’n witte wereld. Tora had er lol in, om in de sneeuw te stappen. Ze kon er ook rustig haar tijd voor nemen, want Harry stond te kwijlen bij alle motoren die boven op de pas geparkeerd stonden. Op de weg naar beneden kreeg ik een uitgebreid verslag wat er stond en hoe mooi het was (een Triumph, een Guzzi, een BMW, een “Duuc”, oohhhh…)
De Zwitserse Nufenenpass (Italiaans Passo Novena) vormt de verbinding tussen het Duitstalige kanton Wallis en het Italiaanstalige Ticino. De weg is in 1964 geopend en is de hoogste, geheel op Zwitsers grondgebied gelegen pas. Zelfs in hoogzomer kan er nog een pak sneeuw vallen op deze hoogte. Vanuit Ulrichen voert de weg door het woeste Ägenetal, en rond de 2000 metergrens begint de weg met haarspeldbochten aan de finaleklim. Een paar kilometer voor de pashoogte takt er een weg naar rechts af. Deze voert richting de Griessee, het is verboden deze met de auto te berijden. De weg was nog net vrijgemaakt en er waren nog hoge sneeuwwallen te zien.
Vanaf de pashoogte op 2478 meter hoogte is fraai wijds uitzicht. De piek van de Finsteraarhorn is van hier af prachtig te zien. Op de pashoogte ligt ook een meer en is er een restaurant/kiosk. De daadwerkelijke Nufenenpass ligt iets zuidelijker en is iets lager. Deze is te voet in 20 minuten te bereiken. De weg daalt af via de Valle Bedretto met zijn vele bergweiden. De eerste kilometers met flinke bochten daarna rustig dalend. Beneden aangekomen in Airolo kun je de Gotthardpas beklimmen of via de snelweg A2 richting Bellinzona. Of je doet zoals wij: we werden bijna de Gotthardtunnel in geluisd maar Harry wist daar met een fraaie (en verboden) manoeuvre onderuit te komen…
Ergens was een zijdalletje met een wild stomend riviertje. We hebben er een stukje gelopen en voelden ons nietig in de enorme ruigte!
De Gotthardpas ligt tussen Airolo en Andermatt. Tussen 1819 en 1826 werd het eerste deeltraject gebouwd dat van Amsteg naar Gösschenen loopt. Met de bouw van de eigenlijke pasweg werd pas in 1827 begonnen. De straat kwam klaar in 1830. De oorspronkelijke pasweg aan de zuidzijde is door een gemakkelijker tracé vervangen. De vroegere pasweg, met de naam Via Tremola, staat nog steeds open voor verkeer. Hij is te herkennen aan de grijze granieten blok-steentjes met een rode lijn in het midden.
De geschiedenis van de Gotthardpas begint al in de middeleeuwen. De Romeinen hebben haar waarschijnlijk niet gebruikt. Als de Langobarden in het jaar 569 vanuit het zuiden oprukten om over de pas te komen bouwden zij over de Reuss een in kettingen hangende brug. Ten tijde van Karel de Grote werd de pasweg voor lastdieren ingericht. De Langobardische brug werd in 1198 vervangen door de veel veiligere (oude) Teufelsbrücke in de Schöllenenschlucht op de noordhelling. De hieruit ontstane toename van het verkeer over de pas was het beslissende moment waardoor tot oprichting van het Zwitserse eedgenootschap in 1291 werd besloten. In 1707 werd dan de Tunnel "des Urner Loches" gesprongen en daardoor werd de toegankelijkheid zeer verbeterd. Toch bleef de weg nog altijd een 3 tot 4 m brede weg voor lastdieren die met grote stenen was verhard.
Ondanks de centrale ligging werd de Gotthardpas pas laat ontsloten. Oorzaak hiervoor was de wilde Schöllenenschlucht die een onoverkoombare hindernis leek. De in 1198 door de Urner gebouwde brug werd om die reden dan ook "Teufelsbrücke" ofwel Duivelsbrug genoemd. Het meesterwerk scheen de mensen een pakt met de duivel toe.
Met de bouw van de Teufelsbrücke en de Twärrenbrücke in het bovenste deel van de Schöllenen was de deur naar het zuiden geopend. Al snel ontdekten de kooplieden dat de snelste route naar Italië over de Gotthard voerde en de bevolking van de pasweg wist hieruit weer voordeel te behalen. Zij richtten zogeheten "Saumergenossenschaften" op die het alleen recht hadden om de goederen over de pas te transporteren.
Een belangrijke opgave voor het land Uri was het onderhoud en de uitbouw van de weg. Voortdurend moesten de weg verbeterd worden, bruggen hersteld worden en lawines geruimd worden. Vele eeuwen kon men slechts te voet over de pas. Eerst nadat Uri tussen 1818 en 1836 de eerste rijweg had gebouwd, was de Gotthardpas ook per koets te bereiden. Vanaf 1842 reed de legendarische postkoest met vijfspan over de pas. Toch hadden zij al na 40 jaar geen werk meer.
In mei 1882 werd na 10-jarige bouwtijd de spoorwegtunnel door de Gotthard geopend. In één klap keerde de rust op de pasweg weer terug. Maar niet voor lang want kort na 1900 doken de eerste auto's op en begonnen deze de pasweg te veroveren. Duidelijk werd dat de voor het koetsenverkeer gebouwde pasweg niet langer geschikt was voor de toenemende stroom auto's. In de dertiger en veertiger jaren van de vorige eeuw werden dan ook enkele delen van de Gotthardpasweg uitgebouwd en verbeterd.
Van 1951 tot 1956 werd de Schöllenen uitvoerig uitgebouwd en tussen 1962 en 1976 bouwde het kanton Tessin de weg van de kantongrens tot Airolo volledig overnieuw.
Door werkzaamheden was het moeilijk en niet overzichtelijk aangegeven om de Via Tremola naar boven te nemen, dus we namen gedeeltelijk de oude- en gedeeltelijk de nieuwe Gotthard naar boven. Bij het Gotthardmuseum zagen we de postkoets met het vierspan staan. We daalden af naar Andermatt waar we boodschappen wilden doen. Dit lukte niet omdat we geen parkeerplaats in de schaduw vonden. Het is wel een prachtig Zwitsers stadje met fraaie oude houten huizen. We slaagden in Wassen er in om de schaduwplek voor de auto te vinden en bij de Volg, een supermarktketen, deden we onze boodschappen.
We sloegen af het Meiental in en reden langs de rivier de Reuss naar boven, naar de Sustenpas. Boven was er een prachtig zicht op de Steingletsjer van de Sustenhorn. Harry nam de gelegenheid de ruiten van de auto een wasbeurt te geven met het smeltwater van de sneeuw. Hij was het matglas nu helemaal zat!
De afdaling via het Gadmental was mooi door allerlei tunnels. ’s Avonds na het eten (kerrierijst met erwten) gebeurde waar Harry in de file voor de grens aan had gedacht: de bergen kleurden daadwerkelijk oranje…
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley