Leeuwarden, herfstwandeling en fikkie
Door: Lisette
Blijf op de hoogte en volg Lisette
08 November 2008 | Nederland, Sint Nikolaasga
Even lekker douchen en met de honden er uit. Ma was ook al wakker en ging gezellig mee met de hondjes lopen. “Zal ik er eentje vasthouden?”, vroeg ze. Ik gaf Tora, want durfde het risico niet aan dat als Hiko een muisje in de slootkant zou zien hij haar mee zou sleuren richting sloot. Tora is per slot van rekening sneller en wendbaarder, maar wel 15 kilo lichter dan haar grote oom! Je raadt het nooit: wie ging er dus jagen? Tora! Hiko liep als een mak schaap mee, en Tora vond allerlei muizenissen tussen het gras. Het was fantastisch weer en de herfstkleuren waren prachtig in de opkomende zon.
Thuisgekomen gingen we koffie en thee zetten. Koffie? O jee… de koffiefilters vergeten! Hoe lossen we dit op? Har kan een dag wel zonder koffie starten, alleen duurt de start wat lang. Om in chauffeursjargon te blijven: de choke doet het niet, zeg maar… Ma had wel een keukenrol meegenomen. Als ik die nou eens op maat knipte? Even proberen, koffie er in, opgieten en… Klaar! Ook voor Har kon de dag beginnen.
Aan tafel kwam Bas lekker uit de hoek: "Jeetje Pa... Wat ken jij snurken, zeg! Ik snap echt niet hoe Lisette daar doorheen ken slapen!" Ik legde Bas uit dat mijn 2 chow chows mij redelijk immuun voor gesnurk hadden gemaakt, maar echt begrip kon daar niet van komen.
Na het ontbijt zaten we nog even te grasduinen in de papieren die op de tafel in het huisje lagen. Er bleek een A4tje met wandelroutes te liggen! Joepie! Dat is handig, en een heerlijk formaat om meer te nemen!
Vandaag gingen we Leeuwarden in. Ma was kort geleden met de reisclub hier langsgereden en had laten vallen dat ze het leuk had gevonden om in Leeuwarden een stukje te lopen. Nou, hier was een mooie kans.
De geschiedenis van Leeuwarden gaat terug tot in de Romeinse tijd, toen woonden er al mensen op de plek waar nu de Oldehove staat. Leeuwarden is ontstaan op terpen die werden opgeworpen aan een inham van de Middelzee die later dichtslibde en werd ingepolderd. De riviertjes Ee, Vliet en Potmarge mondden bij deze terpen uit in zee. De terpbewoners hielden zich bezig met landbouw, visserij en scheepvaart. Leeuwarden lag gunstig aan zee en onderhield handelscontacten met andere handelsplaatsen zoals Lübeck en met de Oostzeelanden. Op de terpen ontstonden drie nederzettingen: Oldehove, Nijehove en Hoek.
Oldehove, dat van oudsher een uithof van het klooster Corvey in Duitsland was, had in het midden van de twaalfde eeuw al een kerk, gewijd aan de heilige Vitus. In akten uit de veertiende eeuw komt de Sint-Vituskerk van Oldehove voor onder de naam Liiewardensis.In 1285 stond Leeuwarden al als stad te boek in een Duitse handelsakte.
Tussen 1200 en 1300 slibt de Middelzee dicht en nam de handel af vanwege het ontbreken van een haven. De nadruk van de handel werd toen meer gelegd op de nabije regio. In 1392 stonden de omringende grietenijen de magistraat van de stad hoge rechtspraak toe. In januari 1435 werden Oldehove, Nijehove en Hoek samengevoegd tot één stad, Leeuwarden, die in datzelfde jaar stadsrechten kreeg.
De vijftiende eeuw werd beheerst door de strijd tussen Schieringers en Vetkopers. In het algemeen schaarden de steden en het platteland zich achter de Schieringers. Leeuwarden was het bolwerk van de Vetkopers. De partijstrijd leidde tot de bouw van nieuwe verdedigingswerken. Het intern verdeelde Friesland werd rond 1500 onderworpen door Albrecht van Saksen.
Na de onderwerping door Albrecht van Saksen werd Leeuwarden de zetel van het Hof van Friesland dat zich bezighield met bestuur en rechtspraak. Dit college kreeg in 1571 een eigen onderkomen, de Kanselarij. In dezelfde tijd werd in Leeuwarden ook het kerkelijk gezag gevestigd. De Sint-Vituskerk werd de zetel van de deken en de belangrijkste kerk van Friesland. Alle landsheren en stadhouders werden in deze kerk ingehuldigd. In 1559 werd Leeuwarden tot bisschopszetel verheven van het nieuw opgerichte bisdom Leeuwarden. Cunerus Petri, de enige bisschop, belandde bij de calvinistische machtsovername korte tijd in het gevang en vertrok daarna definitief uit Friesland. De Sint-Vituskerk werd in de jaren 1595 en 1596 wegens verregaande bouwvalligheid afgebroken.
De zestiende en zeventiende eeuw vormden een gouden tijd voor Leeuwarden. Leeuwarden kreeg aanzien doordat het de residentie werd van de Friese Nassau's die stadhouder werden van de noordelijke provincies. In deze eeuwen kwam de stad tot grote bloei. Het aantal inwoners steeg van 5.000 rond het jaar 1500 tot 16.000 in 1650.
Leeuwarden behoorde toen tot de tien aanzienlijkste steden van Nederland. Daarvan getuigen nu nog prachtige gebouwen als de Kanselarij (waar recht gesproken werd), het Stadhouderlijk Hof, de Waag (als centrum van de handel), en de scheve toren de Oldehove.
Het welvarende Leeuwarden moest wel beschermd worden tegen vijanden. Daartoe werd de stad rondom van een gracht en wallen voorzien. Deze verdedigingswerken zijn later, toen zij overbodig werden, afgebroken of tot plantsoen gemaakt. De grachten in de binnenstad zijn op die van de Nieuwstad, Voorstreek, de Tuinen, de Weaze en het noordelijke deel van het Schavernek na allemaal gedempt. De grachten die gedempt zijn betreffen o.a. die van Eewal, Tweebaksmarkt, Nieuweburen, Grote Kerkstraat, en De Oude Herengracht (zaailand) . In de negentiende eeuw ontstonden de eerste wijken buiten de stadsgracht.
In de negentiende eeuw werden de verbindingen van de stad verbeterd. In 1827 begon het rijk met de aanleg van straatwegen van Leeuwarden naar Overijssel en naar Groningen, Harlingen, Sneek en Lemmer. Voorts werden de oude trekvaarten uitgediept en verbeterd. In 1863 ontstond de spoorverbinding tussen Leeuwarden en Harlingen. Snel daarna kwamen de lijnen met Zwolle, Groningen en Sneek tot stand.
In 1944 werd een deel van de gemeente Leeuwarderadeel geannexeerd, waardoor Leeuwarden er 15.000 inwoners bij kreeg.
De binnenstad is deels autoluw gemaakt door een doorgaande weg te voorzien van beweegbare palen waarbij alleen bussen kunnen passeren. Verder is er verscherpt toezicht met het oog op de veiligheid in de binnenstad. Een aantal oude stadswijken met veel criminaliteit en leegstand is gerenoveerd.
Langs een gracht hielden we een korte pauze en namen warme chocolademelk (Leeuwarden is één van de Friese elf steden, nietwaar?) en Bas een cola. Ook al is het een provinciehoofdstad, toch is het er opvallend rustig, zeker voor een zaterdagmiddag!
In Leeuwarden kun je gewoon lopen over gedichten. In het plaveisel van de straat liggen her en der door het centrum verspreid grote tableaus met daarop gedichten. Sinds de eerste serie van tien gedichten, opgeleverd in september 1993 ter gelegenheid van het afscheid van mr. G.J. te Loo als burgemeester van Leeuwarden, zijn er elk jaar een aantal stenen toegevoegd aan deze unieke route. We zagen er eentje van J.J. Slauerhoff.
Jan Jacob Slauerhoff (Leeuwarden, 1898 - Hilversum, 1936) werd geboren aan de Voorstreek 33 in een uit Duitsland geëmigreerde familie. In 1906 verplaatste zijn vader, die een stoffeerderij had, zijn bedrijf naar de overkant en hier Voorstreek 26 woonde de Rimbaud van Leeuwarden langer dan hij ooit ergens anders zou wonen: tot 1916 toen hij in Amsterdam medicijnen ging studeren. Hij bezocht dezelfde HBS op het Zaailand als Simon Vestdijk, die een klas lager zat. Hier schreef Slauerhoff ook zijn eerste sonnetten die hij in deze tijd ook moet hebben voorgedragen. Hoewel Friesland in de poëzie die hij later schrijft in de jaren dat hij de wereld overgaat als scheepsarts een enkele keer voorkomt, en dan meestal niet al te positief, zou kunnen gelden wat Slauerhoffs Groninger collega Hendrik de Vries over hem schreef, namelijk dat er “ondanks alle kosmopolitisme, iets van de vochtige weemoed van Friesland in zijn verzen blijft zweven”.
Oldehove was een Fries terpdorp, dat samen met Nijehove en Hoek in 1435 Leeuwarden werd. In datzelfde jaar kreeg Leeuwarden stadsrechten.
Een wandeling door het "oude" Leeuwarden is nog steeds te maken. Door vanaf het Oldehoofsterkerkhof door de Grote Kerkstraat en de Grote Hoogstraat te lopen. En daarna naar de Nieuwestad te lopen. Op deze manier komt men over de terpen Oldehove en Nijehove. Deze zijn zichtbaar in het straatbeeld van deze straten. De naam Nieuwestad mag trouwens letterlijk genomen worden. Dit was de plaats waar vanaf de groei van de stad de "nieuwe" stad werd gebouwd.
Volgens de volksverhalen zat op de het strand van de oude Middelzee, op de terp Oldehove een oud vrouwtje rustig te breien. Tot haar verbazing kwam daar op een stukje land een toren aandrijven. De vrouw vond de toren mooi en riep "Ho âlde, ho." De toren legde aan. Sindsdien staat er in Leeuwarden de Oldehove. Op deze manier kwam niet alleen de toren aan haar naam maar ook de terp waar de toren had aangelegd.
Omdat al tijdens de bouw de toren bleek te verzakken hebben de bouwmeesters de toren opnieuw in het lood gezet en zijn verder gaan bouwen. Een tijdje later bleek de toren verder verzakt en is weer opnieuw in het lood gezet. Hierdoor staat tegenwoordig de toren niet alleen scheef, maar heeft ook nog een kromming.
De toren staat op een plek waar vroeger de Middelzee haar kust had. Vaak wordt dan ook gedacht dat de toren een vroegere vuurtoren was. Dit is niet waar. De toren was de kerktoren van de Sint-Vituskerk die in de Middeleeuwen een aantal meter naast de toren stond. Deze kerk is in de Middeleeuwen al door storm verwoest. Het Oldehoofsterkerkhof is in de jaren vijftig gebruikt als bodeterrein en later als parkeerterrein. Recentelijk heeft de gemeente Leeuwarden het Oldehoofsterkerkhof opgeknapt. In de bestrating door middel van een markering de oude Sint-Vituskerk aangegeven.
Een van de voornaamste bezienswaardigheden van Leeuwarden is de Grote of Jacobijnerkerk aan het Jacobijnerkerkhof. De bouw ervan is al voor 1300 begonnen en heeft tot na 1500 geduurd. Het is dan ook het oudste monument van de stad, en ligt op een hoog punt in het oude centrum.
Bekend is het Oranjepoortje aan de oostkant, een portaal met een boompje met oranjeappels en het wapen van Leeuwarden er op. Het is de oude ingang van de stadhouders van Friesland. Eeuwenlang zijn de leden van de stadhouderlijke familie in de Grote kerk begraven. De Friese stadhouders zijn de rechtstreekse voorouders van ons koninklijk huis. Leeuwarden behoort met Delft en Breda tot de drie steden met een koninklijke grafkelder.
Resten van de oorspronkelijke 13e-eeuwse kapel zijn nog aanwezig in het middenschip van de huidige kerk. Omstreeks 1275 werd begonnen met de bouw van een tweebeukige kerk die omstreeks 1310 was voltooid. Van deze kerk zijn fragmenten bewaard gebleven zoals het koor, het grootste gedeelte van het schip en de noordbeuk.
Bij de grote stadsbrand van 1392 ging het dak van de kerk in vlammen op. De dakconstructie van het schip dateert van circa 1394. Aan het eind van de vijftiende eeuw werd de kerk uitgebreid met een brede zijbeuk met karakteristieke topgevels die de kerk vanaf het Jacobijnerkerkhof een monumentaal aanzien geven. Dit gedeelte werd voltooid in 1504. Tenslotte werd de kerk naar het westen verlengd met een travee die werd voltooid in 1521. De afwisselende lagen rode en gele baksteen in de topgevels zijn een kenmerk van de late gotiek.
De kerk heeft slechts kort als kloosterkerk dienst gedaan. De opstand tegen de koning van Spanje leidde tot een godsdienstige omwenteling. Via de Dominicanen ging de kerk naar de Protestanten in 1580. De kerk is van 1971 tot 1976 ingrijpend gerestaureerd en heeft van 2001 tot 2003 opnieuw een restauratie ondergaan.
Het was rond half twee, we vonden de auto’s terug en hadden nog wat tijd over. Via het Kameleondorp Terherne reden we weer richting het huisje.
Tegen vieren waren we er en een paar kilometer voordat we er waren liet ik me uit de auto zetten met de honden voor een mooie boswandeling. Ik had het A4tje bij me met de routes en stippelde een mooie route uit. Het was prachtig licht en de beuken waren op zijn mooist. Echt genieten!
Harry en Bas ontfermden zich over het hout. Er was namelijk een open haard in het huisje, en waar haard is komt vuur, zoals een oud verspreekwoord zegt… Bas had een zak hout gekocht en wij hebben altijd een bijl en een zaag in onze auto, dus een paar stronken hout werden klein gemaakt om het vuurtje aan te krijgen.
Zo’n anderhalf uur later kwam ik bij het huisje aan waar Harry al de nodige voorbereidingen voor het eten had getroffen. Nadat de honden waren gevoerd en gevloerd ging ik de soep maken: een heldere bouillon met champignons, prei en peterselie.
Toen moest het vuur aan. Of nou ja... moest? Het was gewoon hartstikke leuk en gezellig!Samen met Bas heb ik het vuurtje opgebouwd en Bas stak het aan. Het hout was prachtig droog en knetterde. Gelukkig voor Ma was er een rooster dat voor de vlammen gezet kon worden!
Het hoofdgerecht was een heerlijk stuk zalm dat Harry had gebakken en dat klassiek met gekookte bospeen en een gekookt aardappeltje opdiende. Als toetje was er nog een chocolademousse, waar Ma en ik een symbolisch beetje van aten, en Har en Bas zich liefdevol over de rest ontfermden.
’s Avonds hebben we het pokerspel dat Bas had meegenomen uitgelegd gekregen en gespeeld. Ma is de meest routineuze kaartster van ons allen en ze won dan ook met glans!
Har liep nog mee met het late rondje met de hondjes en toen was het bedtijd!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley