Verkassen via Carcassonne
Door: Lisette
Blijf op de hoogte en volg Lisette
09 April 2010 | Frankrijk, Marseillan
De Citadel of Cité van Carcassonne ligt op de rechteroever van de rivier de Aude. Het is de grootste vesting van Europa. In de citadel bevinden zich veel historische gebouwen en het Château Comtal. Om de Citadel is een dubbele muur, waarvan de buitenmuur 16 en de binnenmuur 24 torens heeft.
De rots die uittorent boven de Aude, waar nu de bovenstad van Carcassonne ligt, was al in de 6de eeuw voor Christus bewoond. De Romeinen waren van de 2de eeuw voor Chr. tot de 5de eeuw na Chr. in deze streken de baas en ze bouwden op de rots de versterkte plaats Carcasso. Van deze tijd dateert de binnenste ommuring van de stad.
Van 460 tot 725 was de stad in handen van de Visigoten. In 759 kwam ze aan Pepijn de Korte, koning van de Franken. Onder het feodale systeem was de stad in handen van de Trencavels en vooral in de 12de eeuw werd een periode van grote bloei.
Roger Trencavel, burggraaf van 1194 tot 1209 tolereerde en beschermde de katharen op zijn grondgebied.
Tijdens de katharenkruistocht in 1209, werd de stad als tweede belegerd - na Béziers - door de Franse legers, en moest ze zich op 15 augustus na twee weken overgeven. De stad en alle bezittingen van de Trencavels werden voortaan door Simon de Montfort, de leider van de kruistocht, en diens opvolgers bestuurd. In 1224 kwamen alle bezittingen aan de Franse koning Lodewijk VIII. Carcassonne was inmiddels aan de grens van het Franse koninkrijk komen liggen en werd versterkt met een tweede ommuring.
De zoon van Trencavel probeerde in 1240 de stad te heroveren en wekte daarmee de woede van de Franse Koning, die de stad liet ontruimen. Om het schootsveld vrij te maken, werden alle huizen buiten de ommuring afgebroken en kregen de verbannen bewoners na zeven jaar toestemming op de andere oever van de Aude een nieuwe stad te bouwen. Deze stad werd als "bastide" met een regelmatig stratenpatroon opgebouwd. Zo is de stad nu nog steeds. Niet vroeger dan in de 17de eeuw kwam er weer nieuwe bebouwing tussen de Oude Brug en de poorten van de bovenstad.
De 14e eeuw bracht eerst de pest, daarna hongersnood. Alsof dit niet genoeg was, brak de Honderdjarige Oorlog uit. De stad werd in november 1355 geplunderd en platgebrand door de Zwarte Prins. Men wist de stad op een wat kleiner oppervlak snel weer op te bouwen; ditmaal kreeg ook de nieuwe stad een ommuring. De oude houten brug over de Aude, die oude en nieuwe stad met elkaar verbindt, werd vervangen door een stenen brug.
Met de invoering van nieuwe gevechtstechnieken verloor de bovenstad langzaamaan haar belang. De doodsklap was het Verdrag van de Pyreneeën in 1659, toen de Pyreneeën de grens gingen vormen tussen Frankrijk en Spanje. In het verdrag kwamen de koningen van Frankrijk en Spanje een nieuwe grens overeen, die 40 kilometer zuidelijker liep. Er werd niet meer geïnvesteerd in onderhoud van de citadel, die geheel in verval raakte. In de 18e eeuw verruilden de notabelen dan ook de bovenstad voor de benedenstad, waar prachtige nieuwe patriciërshuizen gebouwd werden.
Bij de aanleg van het Canal du Midi, vanaf 1680, maakte het stadsbestuur een inschattingsfout. Men was niet bereid om geld te investeren om het kanaal door de stad te laten lopen. Daardoor deelde de stad niet in de economische boom die het kanaal elders in de regio teweeg bracht. Men zag de inschattingsfout in, maar het zou nog tot 1780 duren tot het kanaal verlegd werd en de stad aandoet.
In 1850 werd zelfs besloten tot de afbraak van de versterkingen. Een van de inwoners riep daarop de hulp in van Prosper Mérimée, "inspecteur général des monuments historiques", die ervoor zorgde dat de vesting toch niet afgebroken werd. De beroemde architect en restaurateur Viollet le Duc restaureerde de stad, die nu elk jaar door meer als 3 milioenen toeristen wordt bezichtigd. De werkwijze van Viollet-le-Duc is sinds de 20e eeuw omstreden. Van veel onderdelen van het restauratiewerk was niet meer bekend hoe ze er vroeger uit hadden gezien en Viollet-le-Duc heeft hier naar eigen inzicht gehandeld. Men spreekt daarom tegenwoordig van een 'poging tot reconstructie'. Hoewel de restauratie naar huidig inzicht misschien niet naar de letter van de geest is uitgevoerd, wordt het geheel wel geroemd om de eenheid van stijl - al ziet het er misschien net iets te gelikt uit. In ieder geval is er wel een heleboel bewaard gebleven.
Het Canal du Midi kwam in 1996 op de werelderfgoedlijst van de UNESCO staan, en de middeleeuwse Cité volgde in 1997. Nu wordt de oude stad door meer dan 3 miljoenen toeristen elk jaar bezocht.
Het was heerlijk weer en de stad toonde zich op zijn best. We namen de honden mee omdat op de parkeerplaats geen schaduw was en het anders veel te heet zou worden voor ze in de auto. Hiko kreeg voor het eerst zijn gentle leader om na zijn kiesavontuur. De zwelling was nu zo afgenomen dat het wel kon en met de hoeveelheid mensen en kinderen hier was extra zekerheid echt nodig!
We liepen eerst tussen de binnen- en buitenmuur een rondje om de bovenstad. Het was opvallend rustig hier, en het zicht was prachtig. Het gevoel dat veroveraars hadden vroeger moet we heel beangstigend zijn geweest. Je was vogelvrij tussen de muren nadat je de eerste horde had genomen. Die tweede moet haast niet te doen zijn geweest!
In de stad was het druk en je hoorde allerlei talen. Op kaarten heb je vaak aanduidingen hoe mooi iets is: * Als je er bent kun je ook wel gaan kijken, ** een omweg waard, *** de reis waard. Carcassonne is echt de reis waard en krijgt van ons drie sterren (net als Barcelona overigens)!
We reden weer een stukje terug (met een prachtig uitzicht over Narbonne) en daarna nog naar het noorden en kwamen weer uit bij het wijnboertje van de Picpoul de Pinet bij Marseillan. Ons plekje was vrij en we zetten de tent neer op de inmiddels gemaaide madeliefjes. De avondmaaltijd was eenvoudig maar erg lekker: een spinaziesoep met Boursin en brood. Terwijl we zaten te eten draaiden er een stel auto’s met flinke zeilboten de camping op. Zulke kampeermiddelen hadden we nog niet eerder gezien. Het leek wel hele bijzondere sleurhutten… In ieder geval maakten de bootmensen nog tot diep in de nacht er een feestje van (ook qua decibellen) en hielden ze de hele camping nog lang uit de slaap.
-
16 Mei 2010 - 22:27
Irene:
Dit komt me bekend voor.
Ben ook in Carcassonne geweest. -
17 Mei 2010 - 15:57
Marion:
Hoi Lisette,
Wat leuk om Carcasonne weer te zien. Ik was er zelf in mei 1988 en heb vooral genoten van de serene rust in het kapelletje.
Ook je vorige verslag over de Catharen heb ik met plezier gelezen. Een vakantie alleen al in dat gebied, en lopen over de paden die de Catharen hebben gebaand, is heel indrukwekkend kan ik je vertellen. Er zijn nog vele oude ruïnes in die streek te vinden waar zij verbleven. Allemaal de moeite waard. Alleen Montaillou is erg deprimerend en beklemmend terwijl daar weinig meer te zien is. De nalatenschap daarvan zit em in de atmosfeer die de geschiedenis heeft nagelaten.
Groet, Marion
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley