Via Ansbach naar fraaie kasteelcamping
Door: Lisette
Blijf op de hoogte en volg Lisette
16 April 2009 | Duitsland, Issigau
Om half 7 liet ik de honden uit en het warme licht op de rietkragen en de Alpen was schitterend! Toen ik bij de tent kwam, kwam Har net met een opgevouwen gezicht de tent uitkruipen. De slaapzakken had hij al opgerold en alles kon zo de auto in. We lieten even de boel de boel en dronken eerst een bakkie samen. Nadat alles was ingepakt reden we naar het Frankenwald. Nu is de snelweg nog niet helemaal klaar tot Füssen, en Har wilde opschieten. Helaas… Het waren kronkelige boerenweggetjes met een omweg via Seeg. Er kwamen steeds neuzelende oudjes met van die mooie Beierse hoedjes (al of niet met veer) voor hem rijden en Har verdacht ze op een gegeven moment van een complot tegen hem. Gelukkig kon hij eenmaal op de snelweg lekker doorrijden en het was niet eens zo druk.
In de stad Ansbach hielden we pauze. We wandelden wat rond en strekten onze benen. De stad is 1250 jaar oud en tegenwoordig wonen er zo’n 40.000 mensen in Ansbach.
Ansbach is de stad waar een merkwaardige man aan zijn einde kwam. Kaspar Hauser woonde de laatste twee jaar van zijn leven in deze stad en wordt met enkele monumenten herdacht. Op 26 mei 1828 dook een verwaarloosde 16-jarige jongen op in de straten van Neurenberg. Hij droeg boerenkledij en kon nauwelijks spreken, had moeite met lopen en leek ook niets te begrijpen. Steeds herhaalde hij dezelfde zinnen: "ik wil zijn zoals mijn vader" en "ik wil een ruiter zijn, zoals mijn vader was." Hij had twee brieven bij zich. In de eerste stond dat hem lezen, schrijven en de christelijke religie geleerd moesten worden, maar dat hij zich niet aan de buitenwereld mocht laten zien. Hij had ook het verzoek bij zich, gericht aan de Kapitein van de Cavalerie van Nürnberg om hem in dienst te nemen als soldaat. De tweede brief vermeldde zijn naam en geboortedatum (30 april 1812) en de verklaring dat Kaspars vader een overleden cavalerie-officier was.
Hij werd naar een politiebureau meegenomen en bracht de volgende twee maanden door in een gevangenis met goede verzorging door het gezin van de bewaker. Kaspar zat in het begin in het donker op de vloer, zijn benen uitgestrekt voor zich. Hij speelde vooral met een speelgoedpaardje dat hij vol overgave voederde en zijn drinken gaf. Toch hechtte hij zich snel, eerst aan Julius, het zoontje van de gevangenisofficier, en anderen, van wie hij taal leerde. Aanvankelijk 'hoorde hij zonder te begrijpen' en 'zag zonder waar te nemen', maar hij was zeer leergierig en gehoorzaamde alsmaar meer zonder veel commentaar. Kaspar bleek namen en titels van mensen goed te onthouden. Hij bloeide zowel fysiek als intellectueel op door de gezonde(re) voeding en aandacht. Hij groeide en nam in vrij korte periode veel kennis op. Van het begin af aan kon hij geen afmetingen of diepte schatten. Het verschil tussen kunst en natuur, mens en dier was iets dat hij moest leren. Orde en netheid was voor hem bijzonder belangrijk en hoefde hem niet geleerd te worden
Hij werd een bezienswaardigheid en werd officieel door de stad geadopteerd. Zijn mentale toestand wekte de interesse van juristen, theologen en pedagogen die talrijke onderzoeken op hem uitvoerden en hem leerden spreken. Kaspar was zestien jaar zijn, maar had een ontwikkelingsleeftijd van zes jaar. Hij bleek echter een uitstekend geheugen te hebben, maar leed ook in periodes aan epilepsie en catalepsie. Door de goede zorgen fleurde hij op en bleek uiteindelijk in staat zijn verhaal te vertellen.
Een groot deel van zijn jeugd had hij naar eigen zeggen geleefd in een donkere cel van zes tot zeven voet (180-230 cm) en vier voet (120 cm) breed, met een bed uit stro en een houten schommelpaard. Hij kreeg enkel water en brood, en werd soms verdoofd zodat iemand zijn kleren kon wisselen en zijn haar kon knippen. Er waren twee minuscule ramen van acht tot negen duim (20 cm) hoog en breed. Er was niets in de gevangenis, behalve het stro waar hij op lag en zat, en de twee houten speelgoedpaarden, de speelgoedhond en de wollen deken. In de aarde naast hem was een rond gat waarin hij zijn behoeften deed. Verder was er nog de waterkruik, iets anders was er niet. De eerste mens die hij had gezien, had hem de zin geleerd 'ik wil een ruiter worden zoals mijn vader', en had hem ook geleerd zijn naam, Kaspar Hauser, te schrijven. De man had zich steeds onherkenbaar gemaakt voor Kaspar. Uiteindelijk nam deze man hem naar buiten, waar Kaspar flauw viel. Het volgende moment dat hij zich herinnerde was zijn wandeling in Nürnberg.
De merkwaardige jongen trok veel belangstelling. Men zag hem als een idioot, een wilde of een dolleman, een bedrieger of wellicht het slachtoffer van een hofintrige. Op 17 oktober 1829 overleefde Kaspar nauwelijks een moordaanslag. De speculaties over zijn koninklijke afkomst barstten nu goed los. Op 14 december 1833 werd Kaspar Hauser naar de schlossgarten (slottuin) van Ansbach gelokt waar hij werd neergestoken. Drie dagen later overleed hij aan zijn verwondingen. In Ansbach, waar Kaspar Hauser vermoord werd, kwam later een monument waarop staat 'Hic occultus occulto occisus est', vrij vertaald 'Hier werd een onbekende door een onbekende gedood'. Kaspars laatste woorden waren: "Ik heb het zelf niet gedaan".
DNA onderzoek wees uit dat hij leed aan epidermolysis bullosa. Dit is een ziekte met veel verschillende symptomen, zoals blaarvorming en het loslaten van de opperhuid. Ook kan het zorgen voor afwijking in de hersenen en aan de spieren. DNA van Kaspar werd vergeleken met het DNA van twee vrouwen die afstammelingen van het huis van Baden waren. De gelijkenis was zeer groot. Tot op de dag van vandaag weigert het huis Baden de toegang tot zijn familiegraf in de Schlosskirche te Pforzheim. Het DNA-onderzoek dat definitief kan uitwijzen of Hauser al dan niet een spruit uit het huis Baden was laat derhalve op zich wachten. Kaspar Hauser blijft dus ook in deze tijd een raadsel.
In Issigau, iets ten zuidwesten van Hof, vonden we een idyllische kasteelcamping. Het is echt een tip, ook voor mensen die op doorreis zijn: Autobahn 9 (Berlijn-München) en dan afslag 31, richting Bad Steben en na 5 km. ben je er. Het is een heerlijk rustig dorp en met de honden kun je er ook prima uit de voeten.
Het slot werd in 1398 genoemd in een oorkonde en is in de loop der jaren meerdere keren aangevallen en belegerd geweest. De laatste keer was dat in de dertigjarige oorlog (Zweden-Duitsland) en de Zweden vernietigden de burcht. In 1750 werd het kasteel als lustslot weer opgebouwd en de decennia daarop wisselde het vaak van eigenaar, en sinds 1900 is het in privé-bezit. In 1967 kocht de Neurenbergse familie Braitmaier het kasteel en knapte het helemaal op. Het is nu een restaurant met camping en ze verhuren ook kamers.
We zetten de tent op tussen de fundamenten van de oude burcht en het hondenuitlaatpad was vlakbij, zodat we niet met onze monsters de hele camping over hoefden.
We kookten pasta met ui, paprika en Beierse blauwe schimmelkaas. De kaas was wat zurig en met weinig blauwe schimmel en kon niet tippen aan de Franse, Italiaanse en Deense varianten, maar in de pasta deed hij het goed. Tot nu toe had de zon geschenen en was het heel aangenaam weer.
’s Avonds liepen we in de schemer een rondje met de hondjes en de wijziging in het weer kondigde zich nu serieus aan: het was zwaar bewolkt en de wind wakkerde aan.
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley