Côte Vermeille
Door: Lisette
Blijf op de hoogte en volg Lisette
08 April 2008 | Spanje, Llançà
Ik ben (terecht) 2x opgestaan voor Tora, die het virus van Hiko had overgenomen. Gelukkig dat ik dat had gedaan, anders was het zeker dweilen geworden. Knap dat ze alles zo goed had opgehouden!
Het regende en waaide en we besloten om niet onder een wapperend afdakje te ontbijten, maar om naar het mooie weer te rijden. Gisteren stond in de krant dat het vlak boven de Pyreneeën mooi weer zou zijn, tegen de Middellandse Zee aan.
We reden weg en de boer hield ons wat paniekerig aan. Ze hadden de weg naar Gignac afgesloten, en ze wisten van niks… We kregen uitleg hoe we moesten rijden en dat liep gesmeerd. Het duurde alleen even voordat we bij de grote weg waren. Dat zou ik op de terugweg toch anders doen!
Gaandeweg knapte geheel volgens de voorspellingen het weer op en net toen we de Spaanse grens over waren werd Tora onrustig. Ze moest er uit! Har stopte op een parkeerplaats en ja hoor: in het gras zette Tora haar sluizen open en kwijt was ze de ellende! Hiko tilde een paar keer zijn poot op en toen konden we weer verder.
We reden langs een kasteel en toen moesten Har en de honden er uit… We stopten bij een karrenspoor de bergen in. Het was hier droog en mooi ruig, en rook naar garrigues en rozemarijn. We liepen een stukje omhoog en kwamen een Spanjaard tegen die ons vertelde dat hier geen honden mochten lopen omdat er koeien losliepen. Har was verbaasd dat ik hem begreep en in een soort Italispaans antwoordde dat het comprendo was en dat we al gingen. Ach ja… Grens-Frans en grens-Spaans lijkt best op elkaar, net als Twents en net over de grens-Duits… We reden verder richting de kust door de mooie uitlopers van de Pyreneeën.
Bij de kust aangekomen kon Har de plek niet meer vinden waar hij als puber had gekampeerd. Zijn moeder kwam er later ook niet meer uit waar het precies was geweest.
Llança was een zich snel uitbreidend toeristisch stadje met allemaal witte huizen. Niet echt mooi, wel massaal en Spaanse bouw. We gingen snel weer richting Frankrijk, waar je nog natuur tussen (en in!) de dorpen ziet.
Portbou is de laatste plaats voor de grens. Van boven uit de bergen is er mooi zicht richting het dorp en het grote stationscomplex. Alle sporen "dwars" op de foto zijn van de goederenhaven alwaar van breedspoor naar normaalspoor moet worden overgeladen .. maar ook de stationshal ( nou ja sporenhal dan ) is niet echt bescheiden te noemen voor de 3 treinen die er nog per dag passeren ...
In Portbou is ook de laatste rustplaats van Walter Benjamin (geboren 1892 in Berlijn), een van de grote Duitse filosofen en schrijvers van de twintigste eeuw. Benjamin is beroemd geworden door zijn essay Das Kunstwerk im Zeitalter seiner technischen Reproduzierbarkeit en zijn notities over Parijs als hoofdstad van de negentiende eeuw, na zijn dood gepubliceerd onder de titel Das Passagen-Werk. Hij was links en joods, dus moest hij zijn vaderland in 1933 ontvluchten. Zeven jaar lang werkte hij in Parijs, gekweld door steeds ernstiger gezondheidsproblemen, maar na de Duitse inval in Frankrijk kon hij ook daar niet blijven.
Een wanhopige dwaaltocht bracht Walter Benjamin in september 1940 naar Banyuls-sur-Mer. Hij dacht zijn documenten eindelijk rond te hebben: een voorlopig Amerikaans paspoort met een Spaans transitvisum voor de doortocht naar Portugal, waar hij de boot naar New York zou nemen. Na een barre clandestiene voettocht over de Pyreneeën arriveerde Walter Benjamin in de middag van 25 september 1940 in Portbou. Het eerste wat hij van de Spaanse politie te horen kreeg, was dat zijn papieren niet klopten. Omdat hij geen Frans exitvisum kon laten zien, zou hij de volgende dag worden uitgeleverd aan Vichy-Frankrijk. Hij huurde een kamer in het morsige Hotel de Francia en werd daar ’s ochtends dood gevonden, een leeg buisje morfi nepillen naast zich. Het geld dat hij bij zich had, was net genoeg voor een begrafenis op het dorpskerkhof.
Pas decennia later, na het einde van het Franco-regime, groeide bij de burgers van Portbou het besef dat zij de stoffelijke resten van een belangrijke wereldburger herbergden. In 1994 werd naast het kerkhof een monument voor Walter Benjamin onthuld, in aanwezigheid van de presidenten van Duitsland, Catalonië en twaalf Duitse deelstaten.
De grenspost was verlaten sinds Schengen en lag er met graffiti beklad verlopen bij. Cpa Cerbere had een vuurtoren model space shuttle, maar door de wind en de afgrond leek Har er niet zo’n oog voor te hebben. We kronkelden over de slingerweg naar het plaatsje Cerbere en verder door de wijngaarden naar het wijnstadje Banyuls-sur-Mer. Hier maken ze een echte AOC, wat je in deze streek van massaproductie van wijn niet veel tegenkomt.
In Port-Vendres is de dertig meter hoge obelisk op het dorpspleintje, het enige monument in heel Frankrijk dat de onthoofde koning Lodewijk XVI eert. De graaf van Mailly, die de roze obelisk in maart 1789 liet inzegenen, had geen gelukkige timing. Vier maanden later, toen de Franse Revolutie losbarstte, sloopte het woedende volk van Port-Vendres alle ornamenten eraf. Vier bas-reliëfs werden gespaard, maar deze kregen pas in 1956 weer hun oorspronkelijke plek op de voet van de obelisk. Waarom juist deze vier gespaard werden?
Waarschijnlijk omdat zij een saluut brengen aan vier historische gebeurtenissen waar niemand tegen is: de afschaffing van de slavernij in Frankrijk, de invoering van de vrijhandel, de heroprichting van de Franse marine en de onafhankelijkheid van Amerika.
Om het zeer pittoreske vissersplaatsje Collioure te bereiken daal je vanuit de bergen sterk af naar de kust. De uitlopers van de Pyreneën storten zich direct in zee. Vlak bij de haven en het fort is het met alle toeristen een grote gezellige drukte. Het is gedomineerd door een vesting en prachtig gelegen in een baai. In de Middeleeuwen was Collioure een belangrijke havenstad. In 1463 vielen de troepen van Lodewijk XI binnen. Er zijn nog veel plekken met de sfeer van die tijd (voor zo ver je dat heden ten dage nog kunt beoordelen).
In begin 1900 Collioure werd het centrum van artistieke activiteit, met verschillende Fauvistische kunstschilders die elkaar ontmoeten zoals onder andere André Derain, Georges Braque, Othon Friesz, Henri Matisse, Pablo Picasso, Charles Rennie Mackintosh en Tsuguharu Fujita. Ze raakten geïnspireerd door het Kasteel van Collioure, de oude straatjes, de vuurtoren, de kerk Notre-Dame-des-Anges en de Middellandse Zee.
Onderweg naar de tent zagen we het front al hangen: de weerscheiding. Een dikke wolkenrand liet zien dat we een goede keuze hadden gemaakt door vandaag hierheen te gaan.
Voor de tent aangekomen en trek in eten hebbend maakten we een aspergesoep met daarna witte bonen in tomatensaus met pesto opgeleukt. Heerlijk! En dan daar stokbrood met een kaasje montagnard des Vosges bij, mmm!
Nog even lummelen voor de tent, en toen honden uitlaten, douchen, dromen bij een kaarsje en naar bedje toe!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley