Brug en kaas
Door: Lisette
Blijf op de hoogte en volg Lisette
06 April 2008 | Frankrijk, Millau
In Gignac heb je een Chemin de Croix: het is een pad met allemaal gotische kapelletjes uit de 17e eeuw die elk symbool staan voor een stukje van het lijdensverhaal en de kruisgang van Jezus. De kerk Notre-Dame-de-Grâce ligt er vlak achter. Hij is gebouwd op een plaats waar al een Romeinse tempel (gewijd aan Vesta) stond. Deze werd vernietigd in de 13e eeuw, en op deze oude gewijde plaats werd eerst een kapel, en later een kerk gebouwd. De huidige kerk dateert uit de 17e eeuw, en de voorgevel in Florentijnse stijl is uniek in deze regio.
Vandaag gingen we iets unieks doen. Het stond al lang op de verlanglijst om er heen te gaan en nu was het dan zo ver: het viaduct van Millau.
De weg er naar toe was prachtig, al was het weer op de hoogvlakte van zo’n 800 meter grijs met laaghangende wolken. Het was een zeer afwisselend landschap: ruige rotspartijen, groene heuvels met hier en daar een dorpje, en de aankondiging dat we bij Roquefort zaten, waar de lekkere blauwschimmelkaas van schapenmelk in kelders onder de rotsen rijpt.
De lactatieperiode van de schapen is van december tot juli. Ze geven aanvankelijk zo'n 2-3 liter per dag, en gemiddeld komt het uit op zo'n 200 liter per 200 dagen. Per kaas van 2,9 kilo is ongeveer 12,5 liter melk nodig. Dit verklaart waarom er veel schapen daar rondlopen!
De Roquefort wordt volgens een vast procédé gemaakt. De rijpingstijd van de kaas is drie tot tien maanden. De melk wordt bij ontvangst verwarmd tot een temperatuur van 32° Celsius, waarna een schimmel toegevoegd wordt, de Penicillium roqueforti. De melk wordt in grote vaten gedaan, waar de stremming plaatsvindt. De wrongel wordt onder druk gebracht, en in vormen geperst. Na ongeveer 10 dagen is de kaas klaar voor de rijping.
De rijping van de kaas vindt vanouds plaats in de grotten van Roquefort. Elk van de grotten kent een eigen microklimaat, met als gevolg dat het rijpingsproces per grot kan verschillen. De kazen rijpen op planken in de grot.
Gedurende de rijping breidt de schimmel zich langzaam uit vanuit het midden van de kaas. Vanaf de buitenkant trekt het daar aangebrachte zout in een periode van een aantal weken naar binnen, de kaas in. Na deze periode volgt nog een langzame rijpingsperiode, waarvoor de kaas in tinfolie verpakt wordt.
De Roquefort is in die zin ook een bijzondere kaas, omdat er voor deze kaas een aparte wet is. De wet is op 26 juli 1925 aangenomen. De AOC-keur (Appellation d'Origine Côntrolée) uit 1919 garandeert de afkomst van de kaas. De eisen die aan de kaas gesteld worden, wil het een AOC Roquefort zijn:
• de kaas moet uit de omgeving van Roquefort komen
• de kaas is gemaakt van de volle schapenmelk van schapen van het Lacaune-ras
• de schapen moeten op traditionele wijze gehouden worden: moeten eten van gras en granen uit de streek
• de kazen moeten gemaakt zijn / rijpen in de grotten van Roquefort sur Soulzon
Voorheen was het zo dat de schapen gehouden werden op de kalkgronden vlakbij Roquefort. Dat gebied is nu uitgebreid, maar de eisen die aan de schapen gesteld worden blijven hoog. Het gebied omvat de kalk-hoogvlakten van de Aveyron, de Tarn, de Lozère en een deel van de Hérault.
In 1996 is het AOC-kenmerk vervangen door het AOP-kenmerk (Appellation d'Origine Protégée). AOP is de Europese voortzetting van het Franse AOC-kenmerk. In de praktijk wort nog gewoon het Franse AOC gevoerd… Heb nog nooit AOP op een verpakking zien staan!
De penicillinum roqueforti gaf aanleiding tot een vraagstuk dat de hele vakantie aan ons bleef knagen: wie ontdekte ook al weer de penicilline? Heftig gravend in onze hersenpan kwam Harry nog tot Sir Alexander…. Alexander….
En ineens was daar de brug! Imposant en lang en hoog torende de brug boven ons uit, en enorme lengte van bijna 2 1/2 kilometer overspannend. Wouw!
Er was een informatiecentrum onder de brug en daar was net een club van oude auto’s aanwezig, die even later een voor een wegreden. Een mooi stukje nostalgie!
De Brug van Millau (Frans: Viaduc de Millau) is een meervoudige tuiconstructie over de rivier de Tarn, in de gemeentes Millau en Creissels in het departement Aveyron te Frankrijk. De brug, op 14 december 2004 geopend door toenmalig president Jacques Chirac, is een van de hoogste bruggen ter wereld: één van de pijlers is 343 meter hoog, iets hoger dan de Eiffeltoren en maar 38 meter korter dan het Empire State Building. De maximale hoogte van het brugdek wordt slechts door de Royal Gorge Bridge (321 meter - Colorado, Verenigde Staten) overtroffen.
De brug draagt de autosnelweg A75/E11 (La Méridienne). De weg verbindt Clermont-Ferrand in het noorden met Béziers en Montpellier in het zuiden. Voordat de brug er was, moest al het verkeer door Millau, of een grotere omweg nemen naar het oosten via Lyon (autosnelwegen A6 en A7) of naar het westen via Bordeaux en Toulouse met de A10 en A62. Momenteel is er nog een route in aanbouw, de A20 Toulouse-Brive-Limoges-Vierzon.
Het viaduct bestaat uit acht overspanningen, ondersteund door zeven betonnen pijlers. De middelste stukken overspannen 342 meter, de uiterste overspanningen 204 meter. De brug ligt op 270 meter boven de rivier de Tarn. De lengte van de brug is 2460 meter. Er zijn zeven enorme brugpijlers gebouwd, waarvan de hoogste 343 meter de lucht in reikt en daarmee hoger is dan de Eiffeltoren. Dit is de hoogste brugpijler ter wereld. Het brugdek is 32 meter breed, en bevat twee rijstroken en een vluchtstrook in beide rijrichtingen.
Het viaduct is de grootste voertuigenbrug in de wereld, bijna twee maal zo groot als de vroegere Europese recordhouder, de Europabrücke in Oostenrijk. Qua brugdekhoogte komt het viaduct na de Royal Gorge Bridge in Colorado.
Twee weken na het officieel leggen van de eerste steen, 14 december 2001, werd begonnen met het uitgraven van de putten voor de funderingen. Per pijler werden vier funderingen, vijftien meter diep en met een diameter van vijf meter, aangebracht. Bovenop de funderingen kwam een betonnen zool van drie à vijf meter dik die in één stuk van 2000 kubieke meter werd gegoten.
Vanaf maart 2002 werden de pijlers opgericht, en iedere drie dagen kwamen die ongeveer vier meter hoger. Dit werd gedaan met de techniek van de glijdende bekisting.
Op 9 december 2003, enkele weken eerder dan gepland, waren de pijlers en funderingen klaar. Men heeft daarbij een uitzonderlijke nauwkeurigheid bereikt van twee centimeter loodrecht.
Het wegdek is uit metaal vervaardigd, zodat dit deel van het viaduct transparant oogt en het geheel het landschap niet te zeer overheerst. Het wegdek weegt 36000 ton, is 2460 meter lang en 32 meter breed. Het is opgebouwd uit acht delen; de middelste zijn 342 meter en de buitenste twee zijn 204 meter lang. De middelste onderdelen werden geproduceerd in de fabrieken van Eiffage in Fos-sur-Mer en werden over de weg vervoerd naar Millau via Nîmes. Aangezien de brug lichtjes gekromd is, is ieder onderdeel uniek.
Om het wegdek aan elkaar te hangen, werden aan beide kanten (zuid en noord) werven opgezet, waar alle laswerk werd uitgevoerd. Aan de zuidkant werd 1742 meter in elkaar gezet, aan de noordkant 717 meter. Op die manier werd het merendeel van het werk op de grond uitgevoerd, zodat het risico van het werken op grote hoogte vermeden werd.
De plaatsing van het stalen wegdek op zijn pijlers was een technisch hoogstandje: Het wegdek werd van twee kanten af naar het midden van de brug geschoven. Dit deed men met een systeem van vijzels (hydraulische wiggen) in de vorm van afgepunte driehoeken. Men schoof de bovenste wig horizontaal en een stukje verticaal met hydraulische krachtinspanningen onder de brug en vervolgens gleed deze wig over een laag teflon op de onderste wig naar beneden, zodat het geheel verplaatst werd. De brug bleef namelijk op de bovenste wig rusten. Dit gebeurde met een gemiddelde snelheid van zeven meter per uur en moest uiterst precies en synchroon lopen.
Daar de brug bij hoge windsnelheden als een vliegtuig opgehesen zou kunnen worden als hij een stuk over een pijler hing, heeft men allereerst enkele stalen constructies tussen de pijlers gebouwd, maar ook heeft men van dag tot dag bekeken hoe de weersverwachtingen eruit zagen. Men ging uitsluitend verder als er minstens drie dagen goed weer was.
In een tijd van twee weken werden de twee delen tegen elkaar geschoven, en op 28 mei 2004, om 14.12 uur werden de twee zijden van het wegdek boven de Tarn aan elkaar gelast. De ongelijkheid in hoogte bedroeg een verbazingwekkende waarde van minder dan één centimeter, wat betekent dat de berekeningen voor 99,9999% klopten.
Reeds tijdens het naar elkaar schuiven van het wegdek waren twee pylonen nodig, om te voorkomen dat het wegdek (dat gedeeltelijk niet ondersteund hing) zou kantelen. De vijf andere werden eind mei 2004 geplaatst, nadat het wegdek aan elkaar gelast was.
Iedere pyloon weegt 700 ton, is 90 meter hoog en wordt ondersteund door de pijlers. De pyloon boven pijler P2 bevindt zich 343 meter boven de grond.
Aangezien het wegdek aardig uitzet door temperatuursverschillen, moest een speciale wegbedekking gevonden worden die op staal kan worden aangebracht, en toch voldoet aan de vereisten voor een autoweg, zoals een zekere stroefheid.
Deze wegbedekking werd in meerdere stappen geplaatst:
Verwijderen van de roest op het stalen wegdek;
Aanbrengen van een vier millimeter dikke asfaltlaag bij een temperatuur van 400 °C;
Aanbrengen van de bovenste laag asfalt (zeven centimeter dik).
De firma Eiffage, die ook de Eiffeltoren heeft gebouwd, is de bouwer van de brug en zal de brug na de bouw 75 jaar exploiteren. De Britse architect Norman Foster heeft de brug ontworpen, zich baserend op de tuiconstructie van Michel Virloguex.
De brug is ontworpen met nadruk op de integratie in de natuur van de Gorges du Tarn. Het immense bouwwerk dat zo'n 120 jaar mee moet gaan, heeft daarom slanke en rijzige pilaren en een dun, bescheiden ogend wegdek gekregen. De pilaren splitsen zich ieder enkele tientallen meters boven de voetstukken en de delen verwijderen zich geometrisch van elkaar tot het wegdek, waarna ze boven het wegdek weer bij elkaar komen. Dit levert een esthetisch geheel van schaduwen op, dat de aanwezigheid van de brug wat minder nadrukkelijk maakt.
Specificaties:
Totale lengte van wegdek: 2460 m
Aantal pilaren: 7
Hoogte pilaar 7, de kortste: 77 m
Hoogte pilaar 2, de langste: 336 m (245 m op het niveau van het wegdek)
Hoogte pylonen: 87 m
Aantal kabels: 154
Dikte van het wegdek: 4,20 m
Breedte van het wegdek: 32,05 m
Totaal volume gebruikt beton: 127.000 m³
Totaal gewicht staal: 19.000 ton
Totaal gewicht van de brug: 290.000 ton
Maximale windsnelheid: 220 km/u (150 km/u maximaal ooit gemeten in Millau)
Temperatuurgrenzen: -35°C - 45°C
Totale krimp- of uitzetlengte: 2,2 m
Langsverkanting (helling) van het wegdek: 3%
De brug beschrijft (gedeeltelijk) een cirkel met straal 20 km, zo lijkt de brug oneindig lang.
Deze brug biedt een alternatief aan een doortocht door de vallei van de Rhône via de A7, of de doortocht door de stad Millau zelf. Op die manier kan men tot een half uur winnen, en op drukke weekeinden tot enkele uren. Verder kan het nationaal en internationaal vervoer vlotter passeren. Hoewel voor het rijden over de brug een tol gevraagd wordt (het symbolische bedrag van 5.60), spaart het rijden over de brug andere tolgelden (zo'n € 34,00) en brandstofverbruik uit.
De péage werd gedimensioneerd op 30.000 voertuigen per dag, zonder vertraging. Uit een studie vooraf werd geschat op 10.000 voertuigen per dag vanaf de opening, en 20.000 vanaf 2010. Op 24 januari 2005 reden reeds meer dan 350.000 voertuigen over de brug, een stuk meer dan voorzien. Het eerste augustusweekend van 2005 was een zwarte dag, en het viaduct ontsnapte dan ook niet aan de toeloop van toeristen: er stond ongeveer twaalf kilometer file voor de brug. De krant de Midi Libre beschreef het als Millau invente le bouchon payant ("Millau vindt de betaalde file uit"). Dit probleem zou voor Pasen 2006 opgelost moeten zijn; de tolzone wordt met vier rijbanen uitgebreid.
Eind augustus 2005 hadden al 3,2 miljoen voertuigen over de brug gereden, zo'n 25% meer dan verwacht. Dit bracht een bedrag van 18,5 miljoen euro aan tolgeld op. Eind juni 2006 ging het al om ongeveer 6,2 miljoen voertuigen.
De aanleg van de brug heeft een aanzienlijke invloed op het toerisme in de buurt, zowel van mensen die de brug komen bewonderen als de grotten van Roquefort in de buurt. Tijdens de constructie van de brug werd die door een half miljoen mensen bezocht. Nu zijn de panoramische zichten op de brug populair.
De maximale snelheid op het viaduct werd verminderd van 130 tot 110km/u vanwege de vele vertragingen door toeristen die foto's nemen van de brug vanuit hun voertuig. In de periode na de opening stopten zelfs geregeld auto's op de pechstrook om te genieten van het uitzicht.
Onder het immense bouwwerk voel je je klein en nietig. Helemaal onder de indruk reden we naar de stad Millau om daarna naar de Chaos de Montpellier-le-Vieux te rijden. Op de kronkelweg naar boven was het in de auto zwaar bewolkt. Hiko was nog steeds aan de dunne en moest af en toe ontluchten. Ik kan veel hebben, maar dit was echt erg! Je kon tegen de geur leunen, werkelijk! Bij de chaos van Montpellier-le-Vieux, waar mooie grillige rotsformaties waren was de weg afgesloten. Een vrouw zat achter de kassa en liet ons zien dat je of een wandeling van 1 ½ uur kon maken (Harry: ”Anderhalf uur lopen? Ik ben hier niet gekomen om te lopen…!”) of in een toeristentreintje kon rondrijden. (Harry: "Met die hond… Ik gaat niet met die hond in zo’n treintje zitten. Wat een voor schut zeg… Als hij een wind laat worden we er uit gezet!”) Dus draaiden we om en reden via een mooi smal weggetje naar de Gorge de la Dourbie. We zagen nog wat van de grillige vormen van de rotsen hier ook zonder toeristentreintje of wandeling en reden de gorge in bij la Roque Ste Marguerite. In dit dorpje zijn de huizen op terrasplateaus gebouwd. Het ligt idyllisch aan de oever van de Dourbie en de rand van het ravijn van de Riou Sec. De Dourbie is een rivier die bekend staat om zijn visrijk water. Hoog boven het dorpje ligt een kasteel uit de XVIIe eeuw en een toren van machicoulis.
Verderop is op een hoge rots het dorpje Cantobre. Van daar uit heb je een prachtig uitzicht over het dal.
In …. kwamen we nog langs een kasteel van de Tempeliers, en toe was het hoog tijd om terug te rijden naar de tent. Daar aangekomen maakten we een lekkere pasta parmesana met paprika, ui, tomaat, pesto en tonijn en hebben daar heerlijk van gesmuld.
Na de afwas belde Harry Lilian voor een weerbericht voor de komende dagen, want de voorspellingen voor bijna heel Frankrijk waren grijs en nat. Ze bevestigde ons vermoeden: we zaten zo gek nog niet, op de grens van mooi en nat weer. Normandië kon ook, maar was 10 graden en hier in het zuiden was het nog altijd zo’n graad of 18-19. We bleven dus!
Fuu...fuu...fuu... riep de dwergooruil. Het was hem of haar om het even
of we weggingen of bleven...
-
21 April 2008 - 08:43
Irene:
Interessant verhaal weer. Leuk om te lezen.
Spreken de honden al een mondje Frans ?
Kijk je ff op de achterkant van de 2 euro munten, want ik moet nog het Verdrag van Rome uit Frankrijk hebben. Er saat een opengeslagen boek op.
Nog veel plezier.
Groetjes Irene
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley