NS wandeling Warnsborn
Door: Lisette
Blijf op de hoogte en volg Lisette
14 Mei 2009 | Nederland, Arnhem
Ook is het moederdag en we begonnen de dag met een bakkie doen bij Ma in Houten. Harry had met zijn zus haar slaapkamer behangen en ik was natuurlijk wel benieuwd naar het resultaat. Het zag er mooi uit, en een lekker rustig behangetje. Ma was er ook heel gelukkig mee.
Harry had een late dienst en was zo lief om eerder weg te gaan en de honden en mij op Utrecht CS af te zetten. Eigenlijk vond hij het maar niets… zijn meisje struinen in het bos, alleen (honden tellen blijkbaar niet?), en zou het allemaal wel goed gaan?.
Op het station van Houten is een enorme verbouwing aan de gang. De beruchte stalen platen met gaten (en om ieder gat een opstaande rand!) waar ze trappen en noodperrons van bouwen is voor honden een vorm van dierenmishandeling om ze daarop op de trein te laten wachten. Ga er zelf maar eens met je blote voeten op staan! Om iets over vieren had ik de trein in Utrecht en tegen vijven rolde ik er in Arnhem uit. Nu denken er velen dat het in Utrecht een zootje is, maar Arnhem… Bij het station leek de slag om de stad nog in volle gang. Het hele station was verdwenen. De perrons waren er nog wel en jawel… er was een noodperron-platen trap (met gaten en randjes) naar boven. Ik was die platen zo zat dat ik luidkeels mopperend een andere uitweg zocht. Een behulpzame jongen wees me op de lift die achter de trap verstopt zat. Dankbaar nam ik de lift naar boven en toen bleek dat ik weer naar beneden moest en dat de achteruitgang van het station alleen via de achterzijde van de perrons te bereiken was. Daar was in ieder geval wel een gewone ouderwetse betonnen NS trap!
Toen we het station uitkwamen werden we meteen geconfronteerd met een verbodsbord voor wandelaars en even verder werd het bord herhaald met voor de duidelijkheid er onder: “Voetpad afgesloten”. Gekker moest het niet worden… Iemand vroeg nog de weg naar het Sonsbeekpark en daar gingen we… het groen in!
Het Sonsbeekpark is een oude buitenplaats en kreeg in de achttiende en negentiende eeuw haar huidige vorm. Het beekdallandschap was toen al eeuwenlang door de mens in gebruik. Men liet er schapen grazen, langs de Sint Jansbeek stonden tien watermolens (zeven in het park en drie in de stad) en de bomen uit de bossen werden gebruikt als brandhout en grondstof voor meubels, huizenbouw e.d. Sprengen en bronnen verzorgden de watertoevoer van de Sint Jansbeek waaromheen al deze activiteiten ontstonden. Juist de afwisseling van het landschap in Sonsbeek maakt dat dit gebied zo waardevol is voor de natuur. De overgangen van droog naar nat, van rijke bodem naar arme bodem en van bosrijk naar open ruimte, maakt dat vele soorten planten en dieren hun plek hier vinden.
Rond 1744 liet Andrea van Baayen een huis op de Hartjesberg bouwen voor 12.000 gulden, voor die tijd een kapitaal bedrag. Zij was toen 21 jaar oud en als dochter van een rijke Indiëganger kon zij zich dat goed veroorloven. De huidige Witte Villa kreeg zijn vorm door latere uitbreidingen van dit huis. Achtereenvolgens woonden er twee baronnen, was het een hotel van 1900 tot vlak voor de Tweede Wereldoorlog en daarna huisvestte de villa de bosbouwschool. Nu zijn er een galerie en een restaurant in gevestigd.
Het was druk in het park. De zon scheen en men leek duidelijk van plan om niet klokslag 18 uur het eten op tafel te hebben staan. Vlak naast het bezoekerscentrum Sonsbeek ligt een van de overgebleven watermolens. De Witte Molen stamt uit de dertiende eeuw en is het oudste gebouw dat in de parken staat (waarschijnlijk ook het oudste gebouw van Arnhem). De molen draait nog enkele dagen per week voor het bezoekerscentrum, dat ernaast in de voormalige molenschuur gevestigd is. Op die dagen is de molen voor het publiek toegankelijk en geeft de molenaar uitleg over de werking en de bijzonderheden.
Er naast ligt de Begijnemolen die zijn naam ontleent aan de begijntjes uit het Agnietenklooster dat aan de Beekstraat lag. Uit een document uit 1680 blijkt dat er rogge werd gemalen. De molen is in 1899 door de gemeente gekocht. In 1913 vestigde de Heidemij er een viskwekerij en zijn het waterrad en de schuren gesloopt. Het huidige waterrad is niet verbonden met een raderwerk. De kwekerij is in 1995 gesloten en een nieuwe bestemming werd het Watermuseum.
We worstelden ons door de drukte en de honden hadden veel bekijks. Het was wel even spitsroede lopen met rennende kindjes en niet oplettende ouders! In de vijver zwommen ook nog families gans met kleintjes wat ook enorm spannend was voor de viervoeters!
Even later werd het stil en kwamen we het park Zypendaal in. Het is nu de juiste maand om landgoedparken te bezoeken, want de rododendrons bloeien! In het park ligt huis Zypendaal, dat toen het rond 1760 werd gebouwd op het platteland lag. De familie Brantsen liet het bouwen. Zij waren steenrijke mensen die midden in Arnhem woonden en voor de hete zomermaanden wilden zij een huis hebben dat buiten de stad lag. Tot 1926 heeft de familie Brantsen in huis Zypendaal gewoond. Daarna heeft het huis verschillende functies gehad. Nu is het gebouw in bezit van Geldersche Kasteelen en Geldersch Landschap. De stichting heeft het pand helemaal opgeknapt. Een aantal kamers is ingericht met meubels en schilderijen uit de tijd dat de familie er woonde. In de andere kamers zijn de kantoren van de stichting.
Een verhaal van de laatste Brantsen mag hier niet onvermeld blijven. Het gaat over een moedige vrouw die in huis Zypendaal is geboren en een lang en veelbewogen leven heeft gehad. Deze dochter uit het geslacht Brantsen, jonkvrouwe Alwina Brantsen, trouwde in november 1894 met een Duitse militair uit een geslacht dat al generaties lang diplomaten, hoge bestuursambtenaren en vooral officieren voort (o.a. 38 generaals en 5 veldmaarschalken). had voortgebracht. Deze Karl Leopold Eugen Graf von der Goltz werd zelfs nog General-Adjudant van keizer Wilhelm I, en volgde na de 1e wereldoorlog zijn heer naar de Lage Landen.
De gravin gaf de voorkeur aan Het Jachthuis als woning boven kasteel Zypendaal. Het Jachthuis lag schitterend op het kleine landgoed Gulden Bodem, op slechts een steenworp afstand van kasteel Zypendaal. Hoewel het haar geboortehuis was, had ze zich nooit erg aangetrokken gevoeld tot het door water omringde kasteel. Tot de regelmatige gasten op Het Jachthuis behoorde ook prinses Juliana. Dat onderstreept nog eens de goede band die er sinds lang tussen de Oranjes en de Brantsens bestond. En dat de Von der Goltzen nog een handje hebben geholpen bij de totstandkoming van de verbintenis tussen prinses Juliana en prins Bernhard, is eerst sinds de verschijning van het eerste deel van de biografie die Cees Fasseur over Wilhelmina schreef, in ruimer kring bekend geraakt.
Zoals voor zoveel andere Nederlanders, was de Duitse inval op 10 mei 1940 een grote schok voor de gravin. Voor de graaf lag dat duidelijk anders. Eindelijk zou Duitsland dan revanche nemen voor de smadelijke nederlaag in de vorige oorlog! Terwijl de strijd op diverse plaatsen in ons land nog in volle hevigheid woedde, dienden zich op Het Jachthuis enkele Duitse officieren aan. Zij hadden bij de gemeente Arnhem aangeklopt voor een stuk grond dat geschikt was om een soldatenkerkhof, waarom ze onder de gegeven omstandigheden dringend verlegen zaten, op aan te leggen. Een wakkere geest ten gemeentehuize had de delegatie doorverwezen naar de Von der Goltz’en. De Duitse generaal in ruste en zijn vrouw bezaten grond genoeg, die zouden vast wel graag een hoekje voor dit nobele doel beschikbaar willen stellen ... Aldus ontdeed de gemeente zich op een zeer elegante wijze van deze netelige kwestie. Het appel dat zijn landgenoten op zijn militaire eer deden, zal de oude generaal goed hebben gedaan. Hij mocht dan inmiddels te oud zijn om nog aan de strijd deel te nemen, het was hem nu toch vergund een bijdrage 'aan de zaak van Duitsland' te kunnen leveren. De gravin was aanzienlijk minder ingenomen met het geval, doch wilde de zaak niet tegenhouden. In de dood waren alle mensen gelijk en ook gesneuvelde Duitse soldaten verdienden een fatsoenlijke laatste rustplaats. Eventueel op Brantsen grond, als het niet anders kon. Zij gaf haar goedkeuring, doch kon niet nalaten daaraan de wens te verbinden "... als ze er maar voor zorgen dat het snel vol komt!" Welnu, wat dat aangaat is ze op haar wenken bediend.
Graaf Von der Goltz toonde zich begaan met zijn (dode) landgenoten. Hij liet zich regelmatig op het Ehrenfriedhof zien, zeker wanneer er een prominente Duitser ten grave gedragen moest worden. Hij was dan gekleed in zijn generaalsuniform van het keizerlijke leger, compleet met de typische piekhelm. Ter gelegenheid van de jaarlijkse Heldengedenktag (16 maart of de laatste daaraan voorafgaande zondag) liet hij ook altijd een krans op Zijpendaal plaatsen. De gravin mocht daar onder geen voorwaarde lucht van krijgen. Gezien haar oranjegezindheid zou ze daar geen genoegen mee nemen! Aan moeilijkheden had de graaf geen behoefte, daar hij leefde van het vermogen van de Gravin…. Er moest, buiten medeweten van de gravin, bij de Schaarsbergse smid Matser een ijzeren hoepel met een doorsnede van ± 1 m bestellen. Op de rekening die Matser voor het werk indiende, mocht hij vanzelfsprekend niet zetten, dat het om een hoepel voor een krans ging. 'Wegens reparatie aan hekwerk' of iets dergelijks moest hij er dan maar op zetten.
Hoe anders was het met de gravin uit het geslacht Brantsen gesteld. Had ze er op 12 mei 1940 al geen geheim van gemaakt, dat ze niets op had met de Duitsers, ook in de loop van de oorlog stak ze haar gezindheid niet onder stoelen of banken. Elk jaar op Koninginnedag (31 augustus) speldde ze zich een opvallende oranje corsage op en liet ze zich vervolgens in een rijtuig door Arnhem rijden, waarmee ze bij velen respect afdwong. Als aardige bijzonderheid valt te vermelden, dat ze de gouden speld in de vorm van een W had gekregen van de Duitse keizer. Op de 31ste augustus was dat niet de W van Wilhelm, maar die van Wilhelmina! Dat de Duitsers haar lieten begaan, lag waarschijnlijk niet zozeer aan de omstandigheid dat ze gehuwd was met de gepensioneerde Duitse generaal Graaf von der Goltz, als wel aan het feit, dat de familie Von der Goltz in Duitsland zeer veel aanzien genoot.
D-day moet voor de graaf een welhaast even schokkende ervaring zijn geweest als de inval in mei 1940 was voor zijn echtgenote. Maar voor de gravin begon nú de victorie, bij Normandië! De snelle opmars van de geallieerden moet een kwelling zijn geweest voor de oude generaal. Het overweldigende machtsvertoon waarmee de Britten op 17 september 1944 hun luchtlandingen bij Arnhem inzetten, sloeg Von der Goltz' laatste beetje hoop op 'de goede afloop' van de oorlog definitief de bodem in. De gedachte voor de tweede maal een nederlaag te moeten meemaken, was teveel voor hem. In de nacht van 17 op 18 september 1944 benam hij zich het leven. Omdat het oorlogsgeweld dat rondom heerste een begrafenis op Vrede Oord niet toeliet, werd de graaf op 21 september aan de rand van het gazon vóór Het Jachthuis begraven. Twee maanden later zouden Karl en Alwina hun gouden huwelijksfeest hebben gevierd ...
De evacuatie van Arnhem verdreef ook 'de laatste echte Brantsen', zoals de gravin zichzelf graag noemde, uit Het Jachthuis. Al spoedig na haar terugkeer uit ballingschap maakte de gravin duidelijk dat ze wel graag af wilde van de dode Duitsers op haar grond. "Mevrouw Baronesse A. Brantsen van de Zijp heeft verschillende malen te kennen gegeven, dat het haar hoogst aangenaam zou zijn, wanneer deze begraafplaats werd opgeheven", zo schreef de directeur van de Dienst van de Reiniging, Ontsmetting en Landelijke Eigendommen der Gemeente op 15 oktober 1947 aan het college van B&W van Arnhem. Het zou echter nog tot 1949 duren voordat alle graven waren geruimd. Na de oorlog werd haar gehele bezit als 'vijandelijk vermogen' aangemerkt en dreigde verbeurdverklaring. Na heftig touwtrekken werd de soep uiteindelijk niet zó heet gegeten, hoewel Alwina Brantsen er niet zonder kleerscheuren afkwam. Ze ontkwam niet aan een forse financiële aderlating. "Haar moed en de oranje strik hebben haar echter weinig geholpen. Na de oorlog heeft onze neef, prins Bernhard, zich absoluut niets meer van haar aangetrokken, heeft nooit gevraagd of zij hulp had ...," hief één van haar kinderen een aantal jaren geleden de vinger verwijtend naar Soestdijk. "Maar hoe het ook zij, deze gravin was een dappere vrouw, maar toch iemand met een gouden hart, die durfde te vechten voor recht en vrijheden van het individu, vooral voor de mensen (of hun nazaten) die vroeger hun krachten hadden gegeven voor bestaan en welzijn van haar of haar moeders bezittingen. Daar heb ik persoonlijk bewijs en herinneringen van." Zo schreef mij in 1988 de 92-jarige heer R.N. Busser uit Haarlem, die gedurende de periode 1908 tot eind 1914 de familie op Zypendaal heeft gediend. Hij heeft dus recht van spreken. Terugblikkend zou men eigenlijk beschaamd moeten erkennen dat deze 'laatste echte Brantsen', gezien haar karaktervolle en onbuigzame houding, niet die waardering heeft gekregen die ze verdiende. Soms is de geschiedenis onrechtvaardig.
De gravin woonde na de oorlog in betrekkelijke afzondering en tot op hoge leeftijd in Het Jachthuis op het landgoed Gulden Bodem. Alwina gravin von der Goltz – baronesse Brantsen overleed op 22 april 1957 in de hoge leeftijd van 88 jaar.
Het is een afwisselende wandeling met prachtige monumentale lanen die kenmerkend zijn voor oude landgoederen. We kwamen nu bij landgoed Warnsborn. De naam duidt op de aanwezige bronnen en werd al in de 15de eeuw gebruikt. De benaming had toen echter betrekking op het huidige Hoge Erf, dat behoorde tot het Klooster Mariëndaal. Het noordwestelijk daaraan grenzende Lage Erf was al voor 1500 eigendom van het St. Agnietenconvent in Arnhem. In die tijd lagen deze gebieden als een landbouwenclave met bebouwing temidden van een uitgestrekte heide. De enclave was gesitueerd rond de spreng ter hoogte van de huidige boerderij Hoog Erf en was omzoomd met bomen. In de omgeving lagen diverse schaapsdriften, die de heide verbonden met de schaapskooien die hier talrijk aanwezig waren. In het begin van de 19de eeuw werd het gebied langzaam aan verfraaid en kreeg meer het karakter van een landgoed. Er kwam meer bos, de Cirkelweg werd aangelegd en een landhuis werd gebouwd. Op Hoog Erf werd een Sterrenbos aangelegd. In de tweede helft van de 19de eeuw werd ook de heide ten noorden van de Cirkelweg ontgonnen en kwamen hier boerderijen. Gelukkig zijn enkele stukken heide gespaard gebleven. Het gebied vormt nu een afwisselend geheel door golvende akkers en graslanden met boerderijen en fraaie fraaie gebouwen met tuinen en parken, oude bossen en heide. Huis Warnsborn is geteisterd door de tijd en oorlogsgeweld in meerdere eeuwen. Ook vandaag bleken ze bezin met en restauratie en was het huis zodanig in steigers gehuld, dat het nauwelijks zichtbaar was.
De Slag om Arnhem trof de stad diep in het hart en veranderde Arnhem eens en voor altijd. De hevige gevechten en beschietingen verwoestten de gehele binnenstad. Na de verloren slag moesten alle Arnhemmers hun stad verlaten om bij hun terugkeer in het voorjaar van 1945 een desolate en geplunderde stad aan te treffen.
De Rijnbrug van Arnhem bleek in september 1944 ‘Een brug te ver’ en de brug en de stad werden daarmee synoniem voor een onontkoombare nederlaag.
De Slag om Arnhem (17-26 september 1944) was een onderdeel van de militaire operatie Market (lucht) Garden (land). De gedurfde poging om een snelle doorsteek naar het Ruhrgebied te forceren, kwam bij Arnhem tot stilstand. Onverwachts stuitten de geallieerde soldaten bij Arnhem op een sterke Duitse legermacht die zich toevallig in de buurt van de stad bevond. De lichtbewapende geallieerde luchtlandingsdivisies (Airbornes) hadden geen schijn van kans. Slechts zeshonderd soldaten, onder leiding van luitenant-kolonel John Frost, bereikten de Rijnbrug. Na vier dagen zware strijd moesten zij zich op donderdag 21 september overgeven aan de Duitsers. Uiteindelijk zouden drieduizend van de tienduizend, veelal Engelse en Poolse geallieerde soldaten, bij Driel de veilige overkant bereiken.
De Slag om Arnhem was op dinsdag 26 september definitief over. Wat restte, was een totaal verwoeste binnenstad en een ontredderde bevolking. Zij kreeg het bevel binnen 48 uur de stad te verlaten, waarbij slechts het hoognodige mocht worden meegenomen. De circa 95.000 Arnhemmers dachten dat ze binnen enkele dagen weer terug zouden zijn. Het werden uiteindelijk acht maanden. De evacués gingen naar Apeldoorn, Rheden, Ede of nog verder weg. Ook in het Openluchtmuseum streken evacués neer.
Op 14 april 1945 troffen de geallieerde bevrijders een verwoeste, totaal beroofde dode stad aan. Van de 25.000 huizen bleven slechts een kleine tweehonderd onbeschadigd. Historische gebouwen als de Walburgiskerk, het Paleis van Justitie, de Sabelspoort, de ambtswoning van de commissaris van de koningin op de Markt (huize Anderlecht), de Waag en de Willemskazerne waren door oorlogsgeweld verwoest. De meeste bedrijven waren met de grond gelijk gemaakt, de Rijn was onbevaarbaar, de kademuren onbruikbaar en de laatste ziekenhuisbedden waren in het brandende Diaconessenhuis verloren gegaan. Vooral de toestand van de Eusebiuskerk trof de Arnhemmers diep. Door de zware schade aan de toren had de stad haar vertrouwde aanblik verloren. De vernielde Eusebiustoren werd symbool van het zwaar getroffen Arnhem.
We moesten een drukke weg oversteken en liepen daarna een preachtige beukenlaan in. Ik besloot de laan iets verder te vervolgen en dan op het kaartje naar het kerkhof te lopen. Natuurlijk raakte ik de draad kwijt en was het even zoeken om hem weer te vinden. Uiteindelijk vond ik hem en hebben we een mooie extra lus aan de wandeling geplakt. Ook was er een lunchplek die we anders gemist zouden hebben bij een picnictafel.
De Airborne War Cemetery is een militaire begraafplaats gelegen in Oosterbeek. Op dit ereveld liggen 1754 soldaten, piloten en mariniers begraven die in de periode september 1944 tot april 1945 sneuvelden. De meeste van deze mensen zijn omgekomen in de omgeving van Arnhem, tijdens de Slag om Arnhem, een onderdeel van Operation Market Garden in september 1944. Van de graven zijn er 1678 van Britse, 8 van Nederlandse en 73 van Poolse soldaten. Drie graven zijn van medewerkers van de Commonwealth War Graves Commission. Drie personen die hier liggen dragen de hoogste Britse militaire onderscheiding, het Victoria Cross.
Op 5 juni 1945 werd begonnen met de aanleg van het ereveld. In tegenstelling tot de Amerikanen, die hun soldaten zo centraal mogelijk wilden begraven, besloot de Britse legerleiding om hun soldaten te begraven op een plek dicht bij de grond die ze met hun leven verdedigd hadden. Door de hulp van Graves Registration Unit 37 ging het verplaatsen en identificeren van de veldgraven vlot. De lokale bevolking ondersteunde de operatie eveneens. Deze mensen kwamen na de oorlog thuis in een gebied vol met veldgraven. Het snel verplaatsen van de graven was daarom ook voor hen van belang. Nadat alle soldaten naar het ereveld verplaatst waren telde het veld naar schatting ongeveer 1730 graven, die allemaal waren voorzien van een wit kruis. Pas in 1952 zijn deze kruizen vervangen door de huidige zerken van natuursteen.
Op het ereveld staat een uit Portland-natuursteen vervaardigd 'Cross of Sacrifice', waarop een bronzen zwaard is bevestigd. Dit kruis is bedoeld om alle soldaten te herdenken die gesneuveld zijn in Nederland maar nog steeds vermist worden. Vlak achter de poort van het ereveld staat een gedenksteen. De tekst op de steen luidt: Their name liveth for evermore. Aan beide zijden van de poort staat een kleine kapel. In deze kapellen hangt een marmeren plakkaat met de afbeelding van een adelaar en de tekst 1940 - 1945. In beide kapellen is ook een boek aanwezig met alle namen, rangen en graflocaties van de gesneuvelden. Een kleine 50 meter naast het ereveld staat het Air Despatchers monument.
We hadden nu 12 kilometer gelopen na de dwalingen rond het Airborne kerkhof. En vlakbij het station Oosterbeek. Het stoptreintje naar Eden-Wageningen bracht ons naar zijn eindpunt en daar kwam de Connexxiontrein van de Valleilijn aan. `Ach… laat ik eens gek doen`, dacht ik en nam het treintje naar Amersfoort. Enkele collega´s van Harry werken als machinist-conducteur op die lijn en zijn erg tevreden er over in vergelijking met de busdiensten, wat ik zo hoor. In ieder geval zag de trein er schoon uit en reed hij op tijd. Daar kan de NS nog wel wat van oppikken!
Op station Amersfoort namen we de trein naar Utrecht en vandaar weer de bus naar Houten. Zo, eindelijk thuis, honden en katten voeren en slapie doen!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley