Supergezellig rondje Obdam
Door: Lisette
Blijf op de hoogte en volg Lisette
16 Februari 2010 | Nederland, Obdam
Ik liet eerst Hiek uit en ging daarna met Tora weg, nagekeken door een hartverscheurende blik van Hiko. Ik dwong mezelf niet om te kijken, wetend hoe erg ik niet tegen zo’n intens indringende treurige blik kan…
Ik nam vanaf station Houten een ochtendspitstrein naar Utrecht. Het was meteen duidelijk waarom ik dit met Hiko niet kan: Het was vertikaal ademen en sardientjes in een NS-blik. Tora deed het fantastisch en bleek verbluffend goed vertikaal te kunnen ademen. In Utrecht stapten we over op de trein naar Amsterdam. Hier was iets meer ruimte en hadden we zelfs een zitplaats!
In Amsterdam leek het wel of we echt naar het buitenland gingen. Op het perron waar we moesten zijn stond de ICE klaar voor vertrek naar Verweggistan, onder de imposante overkapping van de eerste sporen. Deze kap, bestaande uit 50 boogspanten en een overspanning van bijna 45 meter, werd ontworpen door L.J. Eijmer. Cuypers, de architect van het stationsgebouw, ontwierp wel de decoraties voor de spanten en de kopgevels. De grootste stationskap werd uiteindelijk in oktober 1889 voltooid.
Ik beheerste me en nam een trein later naar Hoorn. Zo veel moeite kostte dat niet want ik zat me al weken te verheugen op deze dag, net als Sonja en Judith! In een dubbeldekker werd ik keurig op tijd naar Hoorn gebracht, waar ik nog een keer moest overstappen.
Station Hoorn dateert uit 1883 en is gelegen aan de op 20 mei 1884 geopende spoorlijn Zaandam – Hoorn. Op 6 juni 1885 werd de lijn verlengd naar Enkhuizen. Vanuit Hoorn werden vervolgens nog lijnen geopend naar Medemblik op 3 november 1887 en naar Heerhugowaard (– Alkmaar) op 1 oktober 1898. Het gebouw staat op de monumentenlijst.
Voor het station was een grasveld en daar was een plaspauze voor Tora.
Aan de achterzijde van het NS-station ligt het tramstation van de Museumstoomtram Hoorn - Medemblik, die gebruik maakt van de lijn van de voormalige lokaalspoorweg naar Medemblik. Het stoomtrambedrijf herinnert aan de vele stoomtrambedrijven zoals die tussen 1879 en 1966 in Nederland bestonden. Mijn foto van een oud treinstel is fenomenaal bewerkt door Irma G. tot doggyexpress!
Nu nog een klein stukje en toen rolden we in Obdam de trein uit. Station Obdam is geopend in 1898, en ligt op de lijn Hoorn - Alkmaar. Op het station stond een heus welkomstcomité al klaar en werden Tora en ik per expresse naar Hensbroek gebracht, waar we bij Judith eerst nog een bakkie deden. Toen maakten we ons klaar voor een rondje met de hondjes.
De windmolen Polder Hensbroek is een achtkante binnenkruier. Hij is in 1866 gebouwd voor bemaling van de polder Hensbroek, als aanvulling op de bemaling door een bestaande molen. In 1879 werd naast de oude molen een stoomgemaal geplaatst, dat samen met polder Hensbroek de bemaling verzorgde. De oude molen werd daarbij onttakeld. In 1934 moest het gemaal vanwege een onbetrouwbare ketel buiten bedrijf worden gesteld en werd de windmolen uitgerust met wieken volgens het systeem Dekker, waarmee hij tot 1948 de polder geheel op eigen kracht droog hield. In dat jaar werd het gemaal verbouwd tot dieselgemaal, dat vanaf dat moment de hoofdbemaling verzorgde.
Judith had haar huiswerk goed gedaan en vertelde dat Obdam en Hensbroek bestuurlijk regelmatig bij elkaar gevoegd zijn en weer uit elkaar gegaan. Als territoriumafbakening is er een heuse grenspaal te zien tussen de beide dorpen! Desondanks zitten ze nu weer samen onder één hoedje in de gemeente Koggenland.
De bouw van stolpboerderijen is ongeveer vanaf 1600 ontstaan om de regen en wind te trotseren. De middeleeuwse boerderijen waren langwerpig: Vooraan het woongedeelte, daarachter de stal en daarachter de hooiberg. Om het hooi te beschermen tegen regen en wind werd de hooiberg aan de zijkanten dichtgetimmerd. Uitbreidingen van de boerderij werden tegen de hooiberg aangebouwd, waardoor de hooiberg steeds meer het centrum van de boerderij werd en langzaamaan ontstond de stolpboerderij. Naarmate de boerenbedrijfjes zich ontwikkelden, werden de stolpboerderijen groter en hoger.
Een stolpboerderij bestaat uit een vierkante constructie van houten balken of scheepsmasten waarop het dak rust. Deze ruimte werd gebruikt om hooi op te slaan. De ruimte daaromheen werd gebruikt als woongedeelte, stal, wagenschuur en werktuigenberging. De zijwanden werden in het begin gemaakt van hout dat veel voorradig was door de houthandel met het Oostzeegebied. Bovendien rot hout niet in het drassige landschap. Later werden de wanden ook van steen gemaakt. De zijwanden hebben geen dragende functie. Het dak is gemaakt van riet, soms met kunstig uitgesneden patronen. Ook riet was volop voorradig, het weegt niet veel, het heeft een relatief glad oppervlak, waardoor het stormvast is en waterdicht, waarbij het wel uitwasemt.
Het woongedeelte ligt aan de zuidkant, met de bedsteden aan de kant van het hooi. Het hooi en het rieten dak werken isolerend. Ook geven de koeien en paarden veel warmte af. In de zomer als de dieren buiten lopen, werd een gedeelte van de stal vaak ingericht als woongedeelte: de zogenaamde zomerstal.
Boven het woongedeelte werd vaak een gedeelte van het rieten dak weggelaten, met rechte of gebogen begrenzingen. Hier was het brandgevaar groter en het riet was niet noodzakelijk voor de uitwaseming van het vee.
Sinds de Tweede Wereldoorlog is het aantal stolpboerderijen in Noord-Holland sterk verminderd. De stolpen zijn te klein of te ouderwets voor een modern agrarisch bedrijf. Daarnaast gaat het houtwerk rotten door de verlaging van het grondwaterpeil, waardoor de fundering van de stolp gaat verzakken. Ook door blikseminslagen gaan veel stolpboerderijen verloren.
Obdam komt rond 1120 al voor als Opdam, andere spelwijzen die men wel eens ziet is Opperdam en in 1347 komt het voor als Updamme. De plaatsnaam verwijst naar het feit dat Obdam aan/op een dam is gelegen, omdat van oorsprong Obdam in een zeer nat veengebied ligt. Obdam lag aan dit veengebied, dat van tijd tot tijd in een meer veranderde.
Vanaf de veertiende/vijftiende eeuw was het zelf een echt meer geworden. Obdam was de eerste die het gebied bedijkte met een dwarsdijk om zichzelf tegen het water te beschermen. Hensbroek kreeg mede hierdoor te maken met meer wateroverlast, want het moest toch ergens heen. Uiteindelijk kwam de oplossing in de vorm van een waterloop te graven die naar de Heerhugowaard liep. Ook werd een kleine spui-sluis aan het eind van deze loop geplaatst, waarmee het overtollige water uit of in het meer 'gesluisd' kon worden.
De molen in het gebied werd vanaf 1535 de ene week gebruikt door Obdam en de andere week door Hensbroek. Dit had als gevolg dat de dammen die de plaatsen beschermde steeds werden afgegraven en opnieuw werden neergezet om het molengebruik tot zijn recht te laten komen voor de plaats die de molen mocht gebruiken. Dat was zo’n gedoe dat vanaf 1544 de beide plaatsen een eigen molen hadden.
In Obdam begon het te sneeuwen. Dit was wel een krent in de pap, want onze honden worden vaak sneeuwhonden genoemd, maar dat zijn ze dan ook!
Even later kwamen we langs een bejaardenhuis met allemaal uitgelaten oudjes. Er stond een bus klaar (Tora zat er al bijna in…) en ze gingen uit naar Danny de Munck. Kinuk werd er ook helemaal uitgelaten van en joelde vrolijk naar de oudjes die er de grootste lol om hadden. Wij trouwens ook!
De banktruc werd nog gedaan (Sonja had nog geen bank gezien, en ik maar denken dat ze wilde zitten, maar de hond moest er even op staan…) en zo liepen we terug naar Hensbroek.
Judith en Marc kijken naast de fraaie stolpboerderij uit op de kerk van Hensbroek. Bekend is dat de huidige kerk minstens twee voorgangers heeft gehad. Op 2 juli 1657 werd de eerste steen gelegd voor de nieuwe kerk. Vorig jaar is met allerlei feestelijkheden het 350-jarig bestaan van het gebouw gevierd.
Onder toeziend oog van Onze Lieve Heer werd Kinuk door Sonja afgedroogd, en hij bleef heerlijk sukkelig staan totdat het vrouwtje klaar was. Jawel… ze had aan één handdoek genoeg! Daarna ging hij droog de bench in, achter in de auto. Tora werd in de gang in een bench gezet, waar ze eten en drinken kreeg.
Marc had een heerlijke groentesoep (met ballen!) gemaakt en Judith had broodjes gehaald bij de bakker. We lunchten gezellig met zijn viertjes terwijl Kaartje bij Marc de kunst van het schattig kijken perfectioneerde, en met succes!
Na de lunch gingen we voldaan, bijgekletst en droog gebleven weer ieder ons weegs. Het nu afscheidcomité zette me weer af op station Obdam waar we net de trein naar Hoorn haalden.
Het was knotsgezellig en zeker voor herhaling vatbaar!
Reageer op dit reisverslag
Je kunt nu ook Smileys gebruiken. Via de toolbar, toetsenbord of door eerst : te typen en dan een woord bijvoorbeeld :smiley